Juridisch

Fractiemedewerker PVV krijgt van Kantonrechter deksel op de neus

Door Arthur Knipping - februari 10, 2017

Wegens extreme werkdruk, zich als hond behandeld voelen en aan hem klevend PVV-stigma verzoekt de fractiemedewerker financiën van de PVV in de Tweede Kamer de Kantonrechter om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. Het ontbindingsverzoek gaat vergezeld van de eis tot ruim 2 ton aan schadevergoeding. Alleen, de PVV maar ook de Kantonrechter blijken niet erg onder de indruk van het verhaal. Sterker nog, de Kantonrechter stelt dat nu juist de fractiemedewerker ernstige verwijten valt te maken en ontbindt de overeenkomst zonder schadevergoeding en verkort de opzegtermijn.

Wat was er aan de hand? De PVV heeft een Stichting die personeel in dienst neemt ter ondersteuning van Tweede Kamerleden. De verzoeker tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst (fractiemedewerker financiën) treedt in 2010 in dienst en meldt in december 2013 dat de werkdruk te hoog is, hij ondersteunt dan 3 Kamerleden. Die werkdruk zou zijn ontstaan na de voor de PVV slecht verlopen 2e Kamerverkiezingen van 2012. Vanaf dat moment moet hij zowel financiën als sociale zaken ondersteunen wegens bezuinigen in het fractie-personeel.

Na zijn melding over overbelasting vindt overleg plaats, er worden afspraken gemaakt en eind december 2013 constateert de bedrijfsarts dat hij niet meer arbeidsongeschikt t is.

Even gaat alles goed, in 2015 volgt en voltooit verzoeker naast zijn gebruikelijke werkzaamheden een relatief zware controllersopleiding waarbij de Stichting PVV 50% van de kosten betaalt.

Toch blijkt (achteraf) de maat vol te zijn wanneer rondom de Algemene Beschouwingen in september 2016 de PVV van alle fractiemedewerkers gevraagd en ongevraagd bijdrages verwacht en daarnaast inzet tot in de kleine uurtjes verwacht. Dat laat de medewerker tenminste op 5 december jl. tijdens zijn functioneringsgesprek blijken wanneer hij onaangekondigd mededeelt per direct zijn werkzaamheden te beëindigen en over te gaan tot indiening van een ontbindingsverzoek.

De medewerker voegt de daad bij het woord en verzoekt de Kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van onder meer een billijke vergoeding ter hoogte van € 209.400,- en een transitievergoeding van € 12.564,-, onbetaalde pensioenpremies en vaste reiskostenvergoedingen. Grondslag hiervoor is het ernstig verwijtbaar handelen van de PVV Stichting bestaande uit extreme werkdruk en een verstoorde verhouding met Kamerlid van Tony van Dijck. Deze zou onvoldoende kennis en inzicht hebben in zijn eigen portefeuille (belasting) en “er valt niet mee te communiceren”. “Ik heb getracht een oplossing te vinden voor mijn problemen maar voel me door de Stichting als een hond behandeld”. Als gevolg van deze werksituatie moet hij zelfs antidepressivum slikken en acht hij zich situatief arbeidsongeschikt.

Daarbij, als gevolg van de “minder, minder” uitlatingen van Geert Wilders verwacht hij niet meer aan de slag te komen doordat juist door die uitlatingen een PVV-stigma aan hem kleeft. Hij heeft het verzochte bedrag dan ook gebaseerd op zijn te verwachten inkomensverlies.

Stichting PVV erkent in haar verweer dat de werkdruk hoog is maar niet buitensporig. De Arbeidsinspectie heeft onderzoek gedaan en heeft ook geen buitensporige werkdruk vastgesteld. Tevens stelt Stichting PVV dat na iedere melding van werkdruk daar met de medewerker over gesproken is en er steeds maatregelen zijn genomen. Ook heeft de medewerker pas na advies van de Stichting daaromtrent zijn nevenwerkzaamheden voor de PVV in Zeeland beëindigd. Dat, tezamen met het volgen van de controllers-opleiding maakte dat de PVV er vanuit ging dat het juist goed met hem ging. De aankondiging om per onmiddellijk te stoppen met werken is dan ook een volkomen verrassing.

Om te voorkomen dat – wanneer de medewerker zijn ontbindingsverzoek intrekt – de Stichting nog langer aan de medewerker vastzit dient zij zelf ook een verzoek tot ontbinding in per de vroegst mogelijke datum op grond  van 7:669 BW, lid 3 e, g of h. Onderbouwing daarvoor is dat de Stichting van mening is dat juist de medewerker ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (en de arbeidsverhouding inmiddels ernstig is verstoord) door zonder enige waarschuwing of poging tot overleg een oplossing te vinden maar meteen een “ontbindingsverzoek in te dienen met daarin vele ernstige en ongegronde verwijten”.

De Kantonrechter is vrij snel klaar met het geheel. Er is geen ruimte voor een billijke vergoeding omdat niet kan worden gesteld dat Stichting PVV grovelijk de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst niet nakomt. De Kantonrechter meent dat de Stichting PVV gemotiveerd heeft betwist dat zij de medewerker heeft blootgesteld aan een extreme werkdruk. Van een fractiemedewerker mag daarnaast worden verwacht dat hij ook buiten kantooruren werkt en incidenteel ook ’s avonds en ’s nachts werkt. Daarnaast heeft de medewerker niets aangegeven, zich niet ziek gemeld wegens overbelasting en met niemand contact opgenomen, bijvoorbeeld met de bedrijfsarts, vertrouwenspersoon of Arbeidsinspectie. Tenslotte had de medewerker ook tijd om een zware opleiding te volgen naast zijn werk.

Het toewijzen van een billijke vergoeding op grond van het “PVV-Stigma” acht de Kantonrechter ook niet aan de orde. Zou dat al bestaan dan moet er immers een verband zijn met verwijtbaar handelen van de werkgever. Wat ook zij van het PVV-stigma, het is niet de aanleiding voor het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dan kan het PVV-stigma ook geen grond zijn om een billijke vergoeding toe te kennen.

Uitspraak: de Kantonrechter ontbindt de overeenkomst per 15 februari 2017, wijst een transitievergoeding toe ter hoogte van € 11.633,33 en wijst al het meerdere af.

 

 

 

 

 

 

(gratis) abonneren op Nieuwbrief